De langste reis is de reis naar binnen

Tekst gekozen, gelezen en toegelicht door Chris Hermans op 2 oktober 2019


Dag Hammarskjöld (1905 - 1961) was een Zweeds diplomaat. Hij was secretaris-generaal van de Verenigde Naties van 1953 tot 1961 toen hij stierf in een vliegtuigongeluk tijdens een vredesmissie in Congo. Hij kreeg in 1961 postuum de Nobelprijs voor de Vrede. Posthuum verschenen in 1963 zijn ‘Merkstenen', een verzameling dagboekfragmenten, aforismen en haiku's waar hij vanaf zijn jeugd tot zijn dood aan had gewerkt. In soms erg mystiek gekleurde fragmenten doet Hammarskjöld daarin verslag van zijn eigen levenslange, eenzame zoektocht. Met aan God de vraag: ‘Gaf u mij deze onoplosbare eenzaamheid opdat het mij gemakkelijker zou vallen U alles te geven?’

Vaak vond hij steun bij de psalmen. Hij las zijn leven met behulp van de wijsheid uit de christelijke traditie. Thomas van Kempen, Meester Eckhart, Johannes van het Kruis hielpen hem om zijn ervaringen te herkennen en richting te geven. Vandaar ook de boektitel ‘Merkstenen’: wegwijzers die voor bergbeklimmers de weg markeren. De carrièremens Hammarskjöld leerde nederigheid.: Nederigheid tegenover de bloem aan de boomgrens opent de weg die bergopwaarts voert.

Langzaam begon hij iets te proeven van de rijkdom voor wie alles in God verliest:

Rustend in het centrum van ons wezen, ontmoeten we een wereld waarin alles op dezelfde wijze in zichzelf rust. Daarbij wordt de boom een mysterie, de wolk een openbaring, de mens een kosmos — welks rijkdom we maar af en toe zien, in een flits. (Marianne Vonkeman, www.open-deur.nl)


De langste reis is de reis naar binnen.
Dag Hammarskjöld

Ik zit hier voor U Heer,
Rechtop en ontspannen met rechte ruggengraat.
Ik laat mijn gewicht loodrecht door mijn lichaam heen zinken
Naar de grond, waar ik op zit.
Ik houd mijn geest vast in mijn lichaam.
Ik weersta de drang om door het raam
Naar een andere plek dan hier, uit te wijken
Naar voren of naar achteren-in-de-tijd uit te wijken
Om maar aan het hier en nu te ontkomen.
Zacht en vastberaden houd ik mijn geest daar vast,
Waar mijn lichaam is: hier in deze ruimte.

In dit nu, op dit ogenblik
Laat ik al mijn plannen, zorgen en angsten los.
Ik leg ze nu in uw handen heer,
Ik laat de greep waarmee ik ze vasthoud los, en
Laat ze aan U over.
Voor het moment vertrouw ik ze U toe.
Ik wacht op U vol verwachting.
U komt op mij toe, en ik laat mij door U dragen.
Ik begin de reis naar binnen,
Ik reis in mij naar binnen toe,
Naar de binnenste kern van mijn zijn, waar U woont.
In dit diepste punt van mijn wezen
Was U er altijd al voor ik er was.
Het is daar, waar gij schept en levend maakt
En zonder ophouden mijn hele persoon sterkt.
God, U leeft, U bent in mij, U bent hier,
U bent er nu. U bent.
U bent de grond van mijn zijn. Ik laat los.
Ik zink en verzink in U.
U overstroomt mijn wezen, U neemt bezit van mij.
Ik laat mijn adem gaan naar dit gebied
Van overgave aan U.
Mijn adem, mijn in- en mijn uitademen,
Is uitdrukking van mijn ganse wezen.
Ik doe het voor U –met U- in U
Wij ademen samen, met elkaar